Perspectief, VASF, maart 2021
© JOHN DE PATER PERSPECTIEF MAGAZINE VERENIGING AANDEELHOUDERS STADION FEIJENOORD N.V. 63 KENNERS AAN HET WOORD Wie is Ruud van Os? Een 52-jarige Rotterdammer met een lieve vrouw en vijf kinderen. Zoon van twee echte Spartanen, dus zelf al meer dan een hal- ve eeuw op het Kasteel te vinden. Meer honkballer dan voetballer en in 1991 zomaar gevraagd speaker in het Sparta- stadion te worden. Tien jaar lang heb ik dat met veel plezier gedaan en uitein- delijk heb ik er mijn baan bij Rijnmond aan overgehouden. Zonder enige vorm van journalistieke opleiding kwam ik er binnen en in 22 jaar ben ik van tv- en radio-verslaggever doorgegroeid tot eindredacteur. We kennen elkaar al zeker 25 jaar. Jouw vader was lange tijd beheerder van de jeugd-accommodatie op Nieuw Terbregge. Je moeder runde een aantal jaar het spelershome. De voorliefde voor Sparta is dus logisch. Mijn hele familie is betrokken (geweest) bij Sparta. Opa is inmiddels overleden, maar scheurde meer dan veertig jaar kaartjes bij de poorten van het stadion. Mijn oomwerd met Sparta-honkbal negen keer kampioen van Nederland. Pa en ma waren actief in het honk- en softbal én voetbal. Zelf heb ik heel actief zowel gevoetbald als gehonkbald. En natuurlijk ieder weekend naar Sparta 1, zowel uit als thuis. Eerst als supporter, later als verslaggever. Als speaker stond je op het veld, als verslaggever soms ook. Met welk gevoel sta je daar dan? Als trotse voetballiefhebber die zich voelt als een kind in de snoepwinkel of als professional die niet van de randzaken kan genieten? Ik was een zeer matig voetballertje. De droom om profvoetballer te worden moest ik al snel laten varen. Als je dan als speaker toch op het veld mag staan is dat geweldig. Op die plek heb ik echt hele mooie dingen meegemaakt, bijvoor- beeld het feest na de zege op Feyenoord in de halve finale van het bekertoernooi in 1996. Tussen de dug-outs leer je rondom de wedstrijden zoveel mensen kennen, daar heb ik nu nog steeds profijt van. En je ziet hoe het daadwerkelijk reilt en zeilt in de voetballerij. Want juichende reservespelers na een doel- punt… laat je niet foppen. Daar menen ze helemaal niets van. Wisselspelers vinden de trainer echt een eikel. Ze ho- pen dat hun elftal achter komt, zodat ze mogen invallen. En als ze niet invallen hopen ze dat hun team verliest. Dat jui- chen doen ze omdat dat van hen wordt verwacht. Wat heeft Ruud van Os eigenlijk met Feyenoord en De Kuip? Als Spartaan ben ik anti-Feyenoord opgevoed, net zoals Feyenoorders een hekel hebben aan Ajax. Door mijn werk ben ik veel meer gaan relativeren. Ik werk namens Rijnmond bij Feyenoord zeer goed samen met de medewerkers van die club. En door diverse trainings- kampen en andere buitenlandse trips waar ik voor Rijnmond bij mocht zijn heb ik het ook nog eens heel gezellig gehad met Feyenoorders. Maar met die verhalen hoef ik bij Spartanen niet aan te komen. Dan vinden ze me een ver- rader. Ach ja, voetbal doet rare dingen met mensen. En De Kuip is De Kuip; prachtig van bin- nen, lelijk van buiten. De sfeer van een volle Kuip is ongeëvenaard. Prachtig als de tribunes dansen onder de deinende massa. Ik geloof echt dat het publiek in De Kuip een twaalfde man is. Daar ben ik als Spartaan best jaloers op. Wat ik echt jammer vind is dat de buitenkant van De Kuip zijn schoonheid in de loop der jaren verloren heeft. Die afzichtelij- ke lichtblauwe panelen en grauwe golf- platen en al die verschillende kleuren van de trappen, vakkenaanduiding, etc. Het doet pijn aan hart en ogen, want het origineel van De Kuip was zo ontzet- tend mooi met al dat glas en staal. Is het wel eens ingewikkeld dat je door tv-kijkers wordt geassocieerd met Sparta en in De Kuip je werk doet en ook daar enthousiast verslag kan doen als het nodig of omdat een van je collega’s niet kan? Voor mij is dat niet lastig. Ik zeg wat ik voel en ik zeg wat ik zie. Goed is goed en slecht is slecht. Dat geldt voor wed- strijden van Sparta én voor wedstrij- den van Feyenoord. Als anderen daar problemen mee hebben: so be it. Ik weet dat er door Feyenoord-supporters soms hele lelijke dingen over mij geschreven worden op social media. Mijn collega’s wijzen me daar op, want zelf zit ik niet op Facebook en Twitter. Ik moet daar dan altijd heel hard om lachen. Het is een eer dat er mensen zijn die de moeite nemen om iets over mij te schrijven. De behoefte om te reageren voel ik totaal niet. Tegen onwetendheid valt niet te strijden.
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=